stichting l,v

< vorig | volgend > | home ^ | print


"DE ONTWIKKELING VAN de ruimtelijke ordening beweegt zich in de richting van een breukvlak", aldus Hans Venhuizen in 1993. Hij schreef deze woorden in de inleiding van het 'boekje bij een tentoonstelling' in het voormalige GEWAB gebouw in Arnhem. Hiermee schiep Hans Venhuizen niet alleen de context voor de tentoonstelling, maar ook voor zijn eigen werk, dat zich vanaf dat moment steeds manifester op dit breukvlak, maar vooral op het door deze breuk veroorzaakte veranderingsproces gaat richten. In de activiteiten die Venhuizen met de stichting L,v ontwikkelde, is de aanzet te zien van zijn latere beroepspraktijk.



Plek, snelheid
De tentoonstelling in 1993 was het eerste wapenfeit van de stichting L,v, die ook voor dit doel werd opgericht. Marcel Smink en Frank Hemeltjen, medestudenten van Venhuizen op de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem waar zij Architectonische Vormgeving / Monumentale Kunst studeerden, waren mede-oprichters. De stichting streefde naar het zichtbaar maken van mogelijke ontwikkelingen in het stedelijk gebied en naar de verbetering van de werk- en marktsituatie van artistiek ondernemers (ontwerpers, kunstenaars, fotografen, architecten). De naam Locus, velocitas vatte het programma samen, waarbij de Locus (plek) zich in het licht van de ontwikkeling van snelheid (velocitas) van transport en communicatie opnieuw moest laten definiëren.

De stichting die in maart 2005 werd opgeheven, was ruim zes jaar actief en ontplooide veel verschillende activiteiten waarvan een aantal in de initiatieffase bleef steken. Zo strandde in 1995 een plan voor een alternatieve BK-informatie, waarin alle kansen voor alle artistiek ondernemers zouden worden samengebracht. Er zouden niet alleen oproepen, inschrijvingen, prijsvragen en vacatures in staan, maar ook informatie over het verloop van opdrachten en prijsvragen. Dit moest artistiek ondernemers stimuleren over de grenzen van de eigen discipline te kijken. Een ander gestrand, maar mooi plan was 'Urn en urb' voor de gemeente Renkum in 1996. L,v boog de vraag van de gemeente, naar een project over begrafeniscultuur en het ontwerp van een urnenplaats, om tot een manifestatie rond de markeringspunten van het menselijke verblijf op aarde, van de cultuur van het vestigen (het urbane) tot de ultieme vestiging (de urn). De manifestatie zou nieuwe kunstwerken en ideeën genereren die niet 'in de lucht moesten blijven hangen', maar goed ingebed moesten worden in de bestaande gebouwde omgeving. Er zouden nadrukkelijk vertegenwoordigers van verschillende disciplines gevraagd worden, omdat 'visie niet discipline gebonden is en cultuur niet alleen kunst'. Tijdstip, uitvoerbaarheid en financiële haalbaarheid waren uiteindelijk de reden voor het stranden.

Visionaire ingrepen
Van de plannen die wel slaagden was de eerder genoemde tentoonstelling het eerste succes. De samenstellers benaderden architecten en kunstenaars (onder andere Raoul Bunschoten, Kas Oosterhuis&Ilona Lénárd en Ady Steketee) met de vraag om visionaire, inpasbare ingrepen in de openbare ruimte van de stad Arnhem. Waar bij architecten doorgaans het visionaire op de achtergrond raakt door angsten van anderen, delft bij kunstenaars de inpasbaarheid van een ontwerp vaak het onderspit. Deze tentoonstelling wilde architecten bevrijden van hun beroepspraktijk en dwong kunstenaars juist tot uitspraken over schaal en plaats. Alle voorstellen werden op schaal 1:70 uitgevoerd en ingepast in de plattegrond van de stad, die op de vloer van het gebouw uitgezet was.


1:70 - tentoonstellingsoverzicht, 1993

Een jaar later organiseerde L,v in opdracht van het landelijk Kadaster, 'de K van kunst', een tentoonstelling waarmee het Kadaster zijn verzelfstandiging vierde. Tien kunstenaars verbeeldden werkzaamheden van het Kadaster in een ruimtelijk object. De tentoonstelling reisde in de zomer van 1994 langs de vestigingen van het Kadaster.


De K van kunst

Stichting L,v werkte daarnaast mee aan diverse andere projecten, zoals Meeneemstad in galerie / kunstboekhandel Motta in Eindhoven (1994), het Architectencafé dat elke eerste dinsdag van de maand plaatsvond in café Verheyden in Arnhem (1995) en het initiatief Undercover over de mogelijkheden van zolder en kelder in hedendaagse woningbouw (1999).

Bedrijvencentrum
De informatievoorziening voor artistiek ondernemers ging weliswaar niet door, maar het bedrijfsverzamelgebouw waarin deze ondernemers werkruimte konden huren, kwam er in 1995 wel. Hans Venhuizen richtte daartoe een nieuwe stichting op - L,b - waarbij de b stond voor Bouricius, verwijzend naar de naam van de straat. Naast werkruimtes voor onder andere een taalbureau, grafisch vormgevers, architecten en hoedenmakers was er een bemand secretariaat, dat niet alleen een receptie en telefoon- en faxservice bood, maar ook mailings en grafische opdrachten verzorgde.



Met het bedrijvencentrum Bouricius wilde Venhuizen voor startende ondernemers in de creatieve sector goede en betaalbare voorwaarden scheppen voor een professioneel en efficiënt ondernemerschap. Het pand met zijn verschillende ondernemers kon functioneren als een klankbord voor ieders praktijk en de ondersteuning van het secretariaat nam weer praktisch werk uit handen. Het pand, in 1999 overgenomen door de Arnhemse atelierstichting, functioneert nog altijd als bedrijvencentrum voor artistiek ondernemers.

Constanten
Samenvattend kenmerkte L,v zich door een combinatie van het zelf ontwikkelen van inhoud, het genereren van inhoud en het voorwaarden scheppen voor het ontstaan van inhoud, precies de zaken die het werk van Hans Venhuizen zijn blijven karakteriseren.

Sinds 1993 is ruimtelijke ordening meer en meer zijn werkterrein geworden. Het breukvlak dat hij destijds constateerde, veroorzaakt door het onvermogen van de stad te reageren op de toenemende snelheid, heeft zich inmiddels in allerlei gedaanten voorgedaan. Wat de eigenheid van een plek bepaalt en hoe je deze kunt behouden dan wel ontwikkelen, zijn hierbij belangrijke thema's geworden. Van het zelf maken van werk is Venhuizen zich meer gaan toeleggen op het vormgeven van processen waarin inhoud kan ontstaan. In deze processen treedt Hans Venhuizen op als conceptmanager, als degene die de inhoud verbindt met de ruimtelijke ordening.

In het genereren van inhoud speelt de toenmalige notie 'niet multidisciplinair maar transdisciplinair' nog altijd een grote rol. Voor Venhuizen maakt het niet uit wie ideeën formuleert, als ze maar geformuleerd worden. Zijn proces biedt de voorwaarde voor het ontstaan van inhoud, die vervolgens met behulp van anderen - kunstenaars, wetenschappers, schrijvers, architecten, vormgevers, deskundigen, beleidsmakers en bestuurders - wordt geleverd. Het gaat ook niet om kunst of architectuur of vormgeving als disciplines alleen, maar om hoe je die samen in kunt zetten om de planning te verbijzonderen. De vraag destijds aan kunstenaars en architecten om inpasbaarheid van hun visie en aansluiting bij de actualiteit in de stad, heeft zich dan ook ontwikkeld tot leidraad bij projecten. Het gaat nooit alleen om het formuleren van een visie, het maken van een kunstwerk of het vaststellen van bepaalde culturele kwaliteiten. Deze worden steeds verbonden met en vertaald naar de actuele ruimtelijke ordeningsproblematiek waarbij de loyaliteit uiteindelijk niet meer bij de discipline ligt maar bij de gebouwde omgeving.

In 2000 zijn de stichtingen L,v en L,b als het ware overgegaan in een bureau waar een wisselend aantal medewerkers meedenkt, -ontwikkelt en -werkt aan de diverse projecten. En de inhoud laat zich tegenwoordig vatten in de term culturele planologie. Maar de basis voor de werkwijze waarin een goede (proces)organisatie gecombineerd wordt met een culturele inhoud is met de stichting L,v gelegd.


< vorig | volgend > | home ^ | print


Tekst
Francien van Westrenen, Bureau Venhuizen