Parquette Landschap

< vorig | volgend > | home ^ | print | afbeelding



Animatie
Parquette landschap

TEGENWOORDIG ZIJN WE IN STAAT complete woongebieden in één keer te realiseren. Eigenlijk wordt iedere keer met de bouw een utopie gerealiseerd, die gedurende het ontwerpen als idee is ontwikkeld.
De maatschappij verandert echter sneller dan dat utopieën verwezenlijkt kunnen worden. De gerealiseerde utopie is bij de oplevering reeds verouderd en meestal zo weinig flexibel dat de gerealiseerde woonwijken al snel voor sloop in aanmerking komen of ingewisseld worden voor het volgende actuele, op dat moment nog utopisch aandoend, ontwerp.
De stad beweegt en verandert voortdurend en dat moet zij ook om te kunnen overleven. De ideale stad kan niet op de tekentafel worden ontworpen. De stad is geen eindproduct, maar een voortdurende opeenvolging van tussenproducten. Bij het ontwerp van nieuwe stedelijke gebieden kunnen de factoren tijd en mens een actieve rol spelen. Maar doordat men gebonden is aan een economisch systeem kan er geen gebruik worden gemaakt van de tijd die eigenlijk nodig zou zijn voor urbane ontwikkelingen. Het zou dus goed zijn om de invloed van de factor tijd te simuleren. Met behulp van die simulatie kunnen volledig nieuwe plannen ontstaan die in de toekomst in staat mogen worden geacht zich aan de voortdurend veranderende voorwaarden aan te passen. Een dergelijk plan heeft immers tijdens het ontwerpen al een geschiedenis meegekregen; gedurende zijn ontstaan heeft het al zijn flexibiliteit moeten tonen.

Het Parquette-ontwerp begint met een ideaalplan. Dit plan is opgebouwd uit halve huisjes. Twee halve huizen vormen samen een compleet huis en met behulp van voortdurend toenemende ruimte tussen de verschillende, zich nederzettende, huizen vormt zich een ideale woonwijk.



In de ordening is een opeenvolging van huis - buren - hof - straat - buurt - wijk - stadsdeel - stad zeer goed te herkennen. Twee plattegronden van de ideale woonwijk worden, niet passend, over elkaar gelegd. Op deze
manier ontstaat er een speelveld. Het spel wordt vervolgens door twee spelers gespeeld. Zij proberen ieder op hun eigen plattegrond de ideale woonwijk te realiseren.
Door het gooien van dobbelstenen worden de invloeden gesimuleerd van bureaucratie, tijdgeest, economie, lot, speculatie, planning etcetera. In een wisselwerking tussen nederzetting en blokkade van nederzetting voor de tegenspeler, ontstaat het model voor de nederzetting. De samengespeelde modelvlakken worden tenslotte in even grote, langwerpige delen verzaagd. Hiermee wordt, in willekeurige volgorde en in een visgraatverband, het model voor de nieuwe stad samengesteld.


De visgraat is een verbluffende constante in de cultuur, bekend van onder anderen aardewerk, textiel, interieurs en bestratingen. De visgraat werd al door de Romeinen toegepast in bakstenen huizen, vaak als decoratieve rand. In de latere bouwstijlen is het vaak meer dan een versiering en werden er complete gebouwen opgetrokken in visgraatmotief, vermoedelijk omdat de lange, dunne bakstenen op deze manier efficiënter konden worden gebruikt dan wanneer ze horizontaal werden gelegd. Deze efficiëntie is ook de reden dat bij authentieke herbestratingen van onze historische binnensteden sinds een jaar of dertig de betonstenen en betonklinkers in visgraatverband worden gelegd. Het visgraat- of keperverband is ongelooflijk sterk; het is bestand tegen het moderne auto- en vrachtwagenverkeer doordat de ingevlochten stenen niet weg kunnen lopen. Bovendien ziet het geheel er ook nog mooi uit. Dat is eveneens de reden dat parketvloeren al meer dan 250 jaar in visgraatverband worden gelegd.

< vorig | volgend > | home ^ | print | afbeelding


Conceptmanagement en visualisatie
Hans Venhuizen

Met medewerking van
Barbara Mayreder en diverse studenten aan de Arnhemse
Kunstacademie Afdeling Kunst in de Publieke ruimte voor het
spelen van het Parketspel dat
heeft geresulteerd in dit model.

Met dank aan
Thea v.d Heuvel, Fotografie