| the making of H1 |
|
< vorig | volgend > | home ^ | print | afbeelding |
| THE MAKING OF H1 komt voort uit het project De uitvinding
van het Uiterwaardenmodel, waarin het uiterwaardenlandschap, maar vooral
het gebied achter de dijk van de gemeente Beuningen onderzocht is. In een
gefaseerd proces is gezocht naar historische en actuele culturele kwaliteiten
van het gebied met als doel deze in te zetten bij toekomstige ontwikkelingen.
The making of H1 beslaat een laatste fase van dit proces, waarin bovenstaand
gedachtengoed wordt aangewend voor een concrete situatie, de geplande zandafgraving
van Winssen. Daarvoor is de methode The making of ingezet. pdf publicatie De uitvinding van het Uiterwaardenmodel (12MB) In Winssen is maar liefst een derde deel van het buitengebied aangemerkt als zandwingebied. Omdat een zandafgraving al snel een opgave dreigt te zijn waar technische aspecten de boventoon voeren en waar pas achteraf vormgeving op wordt toegepast, bestaat het gevaar dat een dynamiek in gang wordt gezet die uiteindelijk tot ongewenste maar onomkeerbare resultaten leidt. Om dit te voorkomen is door de gemeente Beuningen aan Bureau Venhuizen gevraagd een manier te ontwikkelen waarop zoveel mogelijk informatie verzameld zou worden over de zandafgraving, die vervolgens ingezet kan worden om tot een zo volledig mogelijk besluit over het structuurplan voor het gebied te komen. Het project The making of H1 draagt er dan ook aan bij de komende zandafgraving op te laden met zichtbare en onzichtbare culturele kwaliteiten uit de streek. Het erfgoed waarnaar in de titel van het project verwezen wordt, refereert niet alleen naar concrete landschappelijke elementen of objecten, maar juist ook naar de omstandigheden waarin die zijn ontstaan. Door die kwaliteiten te communiceren naar de bewoners, bestuurders, deskundigen en vormgevers van het gebied, gaan ze een rol spelen bij de ontwikkeling van de zandafgraving. Gedurende twee intensieve projectweken is de geplande afgraving onder de loep genomen. Allereerst is hij op twee sessiedagen belicht vanuit verschillende specialismen. Die informatie dient als inzet voor het simulatie - annex ideeënspel The making of, dat eerst door specialisten en later door bewoners is gespeeld. Het spel functioneert als ideeënmachine en is ook een vorm van interactieve beleidsvorming. Doel van het spel is om zoveel mogelijk informatie en ideeën te verzamelen op een moment dat nog geen werkelijk besluit genomen is. Het spel is gebaseerd op een methode voor optimalisatie van innovatieve ideevorming. De spelvorm dient er vooral toe om de deelnemers optimaal uit te dagen alle kwaliteiten van de geopperde ideeën bloot te leggen. Wie het beste de argumenten van de anderen weet te weerleggen, wint. Het verzamelen van de diverse ideeën is echter van groter belang dan het krijgen van een winnend plan. Het spelniveau zorgt er voor dat mensen actief bij de materie betrokken raken en gedwongen worden zo goed mogelijke argumenten te bedenken; de spelregels zorgen er bovendien voor dat de discussie gestructureerd verloopt. Het resultaat van deze aanpak is tweeledig: het is ten eerste gericht op het in gang zetten van een andersoortige communicatiestructuur (procesbeïnvloeding) tussen de diverse partijen die betrokken zijn bij een dergelijke grote ruimtelijke ingreep. Zo zijn door het spelen van het spel bewoners in een vroeg stadium betrokken bij de planvorming, iets wat in traditionele beleidsvoering nog niet gebruikelijk is. Ten tweede draagt de opzet van dit proces zorg voor een multidisciplinaire benadering die innovatieve, meer concrete voorstellen opgelevert met betrekking tot de mogelijke inhoud en vormgeving van de zandafgraving. De projectresultaten zijn zo onbewerkt mogelijk aangeboden aan ontwerpers en beleidsmakers van de toekomstige zandafgraving, zodat zij een zo uitgebreid mogelijk inzicht krijgen in de geopperde ideeën én de overwegingen die hieraan ten grondslag liggen. |
| < vorig | volgend > | home ^ | print | afbeelding |
| Nieuw Erfgoed is door Bureau
Venhuizen ontwikkeld in opdracht van de gemeente Beuningen. (oktober -
november 2001) |